Soms gaan dingen niet zoals je ze verwacht. Zo had ik nooit
verwacht de aller leukste vriendin van de wereld te krijgen. Maar die heb ik
wel. Ik had nooit verwacht ziek te worden. Maar dat ben ik wel. Ik had ook
nooit gedacht dat ik de halve marathon in een boven gemiddeld tempo zou rennen.
Maar dat heb ik gister wel gedaan!! Alles zat mee. Mijn benen voelden als toen ik 18
was, het weer was perfect, er was geen wind, de stemming zat er goed in en ik
had een mooie startpositie. De zon scheen gister voor het eerst in maanden echt
weer hard. Heerlijk! Je merkte dat iedereen het heerlijk vond en mensen konden
weer lachen. Volgens mij is de economie zelfs gegroeid gister. Het enige wat
een beetje tegen zat was ik zelf, de zenuwen gierden door mijn lijf. Mede
verantwoordelijk waren mijn uber fitte benen, ik wist dat er wat te halen viel
tijdens deze halve marathon.
In het startvak zie je de mensen om je heen een beetje
nerveus springen en bewegen. De presentator bij de start probeert het ellenlange,
vermoeiende wachten wat gezelliger te maken, ik word alleen maar nerveuzer van
die man. Je kijkt elke tien seconden op je horloge, checkt of je stopwatch op
nul staat en wacht. Mijn stopwatch stond niet op nul. Het is me ook niet meer
gelukt dat zo te krijgen, dus ik moest bij elke vijf kilometer 40 seconden van de tijd halen.
Eigenlijk is dat fijn, dan heb je weer wat om een minuut mee te vullen. Ik
probeerde ook de zenuwen te onderdrukken, anders start je veel te snel en ben
je na tien kilometer compleet gaar en blaas je jezelf alleen maar op. Rustig
blijven, rustig blijven, rustig blijven… Ik bleef niet rustig.
Na het startschot zat ik gelijk in een heel mooi ritme,
dacht ik. Een beetje vlot, maar wel een lekker tempo. Een halve marathon deel
ik altijd op in 5 stukken. Vier keer vijf kilometer en de laatste 1,1
kilometer. Na de eerste vijf dacht ik even dat mijn stopwatch echt kapot was,
24 minuten. Dat was niet een beetje te snel, maar veel te snel. Ik had gehoopt om 27,5 minuten. Maar het voelde
allemaal nog wel goed. Voor me liep een man van ongeveer 50 jaar oud, hij keek
continue op zijn eigen stopwatch om zijn snelheid in de gaten te houden. Ik
besloot hem als haas te gebruiken en te kijken waar het schip stranden zou. Na
11 kilometer ging de beste man water halen en moest ik alleen verder. Met een
gemiddelde tijd die nog steeds veel te snel was, minder dan 5 minuten per
kilometer.Op naar deel 3 en 4 van de halve marathon.
Op weg naar Scheveningen had ik een andere man verwacht, de man met de hamer en verdomt hij stond braaf te wachten. Ik wist dat hij zou gaan meppen als een
bezetene. En ook dat deed hij braaf, zoals elk jaar na ongeveer 15 kilometer. Maar
ik had me erop voorbereid, in mezelf herhaalde ik de zin ‘Ik ken geen pijn,
pijn bestaat niet’. En dat hielp voor geen centimeter, de pijn was groots. Maar
tegelijkertijd had ik er weer een kilometer opzitten! En zo ging dat verder tot
de 18 kilometer. Pijn, heel veel pijn. Maar na 18 kilometer ook een pijnstiller
die zijn weerga niet kent. De skyline van Den Haag, oftewel de finish! Elke
stap die je dan zet is er een die je niet meer hoeft te doen. en dat is een
verlossend gevoel. Je weet dat je het gaat halen, je weet dat je nog maar rond
de kwartier hoeft te rennen en dan is het voorbij. Tanden op elkaar
(letterlijk) en gaan tot je voorbij je vrienden en familie over de finish gaat.
Voor de start hoopte ik op een verbetering van de tijd van
vorig jaar. Dus alles onder de 1 uur 55 zou goed zijn gezien mijn situatie
dacht ik. Een tijd onder de 1 uur 50 was mijn droom. ik heb uiteindelijk 1 uur
en 44 minuten (pak em beet) over de halve gedaan! Ik ben nu moe, heb
blaren, moeite met lopen door de spierpijn, ben lusteloos en heb slecht geslapen door
een overdosis aan adrenaline, maar ik heb een pr gerend! Het is lastig te
beseffen, maar het is zo! Zo zie je maar, elk stapje, hoe pijnlijk ook, is er
één dichter bij de finish, wat die finish ook is.